Eén ding heb ik geleerd tijdens al het onderzoek dat ik heb gedaan naar de lotgevallen van de meer dan honderdduizend gedeporteerden: welke aantallen je ook hanteert, of het nu gaat om de mensen of de transporten, het is altijd te weerleggen. Des te meer ik mij in de getallen en vooral de persoonlijke verhalen achter die getallen verdiep, des te meer realiseer ik mij hoeveel puzzelstukjes er nog op wachten om ontdekt te worden.
In barak 56 schuilt de meervoudige herinnering aan het beladen verleden van kamp Westerbork. Het is een plek met meer dan 100.000 betekenissen: het is de plaats waar een Joodse broer verbleef in oktober 1942, een Sintezza moeder gevangen zat voordat zij naar Auschwitz werd weggevoerd, een NSB-vader lange tijd was geïnterneerd en een Molukse neef bijna 20 jaar lang een ‘thuis’ had. Het is het gebouw waar Anne Frank enkele weken te werk werd gesteld en waar Etty Hillesum en Philip Mechanicus in hun dagboeken schreven.
Afgelopen week kregen we een bijzondere schenking: een blauwe overall met scharlaken schouderstukken. Het werd ooit gedragen door een Joodse kampgevangene, die als strafgeval in kamp Westerbork terecht kwam.
Dankzij de noodsteun, bezoekers en donaties kunnen we ons weer ten volle richten op onze belangrijkste opdracht: herinneren, educatie, en het vertellen van de verhalen van kamp Westerbork.
Herinneringscentrum Kamp Westerbork heeft besloten ook de uitgestelde herdenking op 13 september van de bevrijding van kamp Westerbork niet door te laten gaan en te verplaatsen naar zondag 11 april 2021.
Op 19 mei 1944 werden 245 Sinti en Roma uit kamp Westerbork naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Om dit te herdenken schenken we vandaag online aandacht aan wat in het Romani de Porajmos, de Romani genocide of Holocaust, is komen te heten.