Het is een houten beeldje van een jongen van een jaar of twaalf, gekleed in een blouse, korte broek, hoge sokken en wandelschoenen. Op het voetstuk zijn de initialen E.B. ingekrast en is het jaar 1941 duidelijk zichtbaar. Het beeldje zou geschonken zijn aan Jacques Schol, directeur van het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork.
De jaarlijkse periode dat ons museum gesloten is, is bijna voorbij. De basisexpositie is weer in orde en de tentoonstelling Westerbork-Auschwitz in de wisselruimte is ingericht. Ik doe mijn laatste ronde. Staat alles recht? Is de belichting goed? Wordt het verhaal duidelijk genoeg verteld? Het klinkt zakelijk, maar terwijl ik dit doe, bekruipt mij een ander gevoel. Het is iets beklemmends, er komen allerlei emoties en herinneringen naar boven.
Bestaat er zoiets als ‘de waarheid’ binnen de geschiedenis? Kun je de alomvattende betekenis van een gebeurtenis in één soundbite, Facebook- of Twitterbericht weergeven? In hoeverre is ons perspectief op het verleden in meer of mindere mate gekleurd door onze eigen ‘bagage’? Onze opvoeding, de tijd waarin wij leven of bijvoorbeeld onze familiegeschiedenis?
Een slechte bril, waardoor het verschil tussen 3, 6, 8 en 9 niet meer zichtbaar was? Te veel werk, waardoor steeds dezelfde fout werd gemaakt? Of gewoon een foutje, kan gebeuren? Feit is dat in ieder geval we in onze database de afgelopen maanden honderden overlijdensdata van slachtoffers hebben aangepast. Oorzaak: het vergelijken van data in overlijdensakten en de overlijdensdata zoals ze tot nu toe gehanteerd werden.
‘K’ vertrouwde zijn verhaal in 1966 toe aan het papier. Het is de tijd dat de Jodenvervolging door de publicatie van J. Presser ‘s Ondergang en de uitzendingen van Loe de Jong in Nederland voor het eerst volop de aandacht krijgt. ‘K’ was een marechaussee. Hij kreeg zijn aanstelling op 1 juni 1943 in kamp Westerbork. Het leek hem een zware opdracht. De oorlog woedde immers in volle hevigheid. En de scheiding van vrouw en kinderen zat hem dwars. Zijn vrouw zei tegen hem: ‘Mogelijk heb je het daar rustiger dan hier.’ Met deze troostende woorden nam hij afscheid en ging op weg naar kamp Westerbork.