‘K’ moest zich melden bij hoofdwachtmeester De Jong. Deze zei tegen hem: ‘Pas op voor de Joden’. ‘K’ vroeg zich af of De Jong dit tegen hem zei, omdat hij op een of andere manier van de situatie wilde profiteren en voor zichzelf promotie wilde afdwingen. In ieder geval had onze hoofdpersoon hier moeite mee. ‘De Joden in kamp Westerbork hebben het toch al moeilijk. Ik zal het hen niet moeilijker maken.’ Hij zei dit echter niet tegen De Jong.
Hij moest als eerste opdracht twee Joden uit het kamp begeleiden naar een melkfabriek. Hij kende de directeur van de fabriek en besloot een praatje met hem te maken. Ondertussen laadden de twee Joden de kar vol met volle melk en roomboter. Na ook nog broden ingeladen te hebben, ging de kar weer terug naar het kamp.
In de loop van de avond, na van zijn warme maaltijd genoten te hebben, vond ‘K’ een briefje op zijn bed, met de mededeling dat hij zich om zeven uur moest melden op het bureau. Hij trof daar een Nederlandse SS’er aan, die tegen hem zei: ‘Jij bent naar het dorp geweest en hebt de Joden niet bewaakt. Jij hebt op het bureau van de directeur gezeten. Dat is geen Joden bewaken.’ ‘K’ probeerde zich te verdedigen, maar hield wijselijk zijn mond toen de SS’er tegen hem schreeuwde: ‘Houd je bek’. ‘K’ was geïntimideerd. Het liep voor hem met een sisser af en na de laatste waarschuwing: ‘Denk om de Joden’, mocht hij gaan.
Terug in de barak vertelde ‘K’ het voorval aan zijn collega’s. Ze vertelden hem dat hij er goed van was afgekomen. Voor een vergelijkbaar delict waren al mannen opgepakt en naar Vught gestuurd. Ze waren beschuldigd van Joden begunstig gedrag.
Het is de rode draad in het verhaal van opperwachtmeester ‘K’. De angst om te handelen met kampgevangenen, de angst dat elke omgang met Joden in en buiten het kamp verkeerd zou kunnen worden geïnterpreteerd. Het verlamde niet alleen ‘K ‘ in zijn handelen , maar de meeste marechaussees. Ze bewaakten waar ze moesten. Ze begeleidden de Joden naar de trein. Ze waren getuige van wat zich in kamp Westerbork afspeelde.
Op 1 augustus, na een verblijf van twee maanden in het kamp, kon ‘K‘ weer terug naar zijn gezin. Hij schreef in zijn verslag: ‘Ik was blij. Ik had het er zonder kleerscheuren afgebracht. Al was het bar moeilijk.’
Het verhaal van 'K' is aan ons geschonken en ligt nu opgeborgen in ons depot.
Guido Abuys
Herinneringscentrum Kamp Westerbork