‘Verbazing’, dat was onze eerste reactie toen we de Gids voor den Joodschen Raad uit 1943 onder ogen kregen. Het bijzondere boekwerk maakt deel uit van het familiearchief van Esther Barendse-Boas, dat Herinneringscentrum Kamp Westerbork verkreeg. We wisten niet van het bestaan af en weten niet of er nog een exemplaar van is. De Gids deed dienst als een soort leidraad. Het moest de achtergebleven Joden in Amsterdam inzicht geven in de dienstverlening van de Joodsche Raad. Het zegt veel over de organisatie en de manier van werken.
De collectie van Esther Barendse-Boas (1942), die het Herinneringscentrum ongeveer een jaar geleden verkreeg, bestaat uit meer dan alleen deze gids. Ze schonk ons verschillende documenten uit de oorlogsjaren, waaronder correspondentie over Palestina certificaten, brieven uit Bergen-Belsen en Theresienstadt en twee etuis.
Terug naar de gids. 75 jaar na verschijning is dit document een schrijnend voorbeeld van de schijnwereld, die de indruk moest geven dat er geordend en georganiseerd gewerkt werd aan de ondersteuning van de inmiddels al sterk gedecimeerde Joodse bevolking van de hoofdstad. Op 15 maart 1943 wordt de Gids voor den Joodschen Raad voor Amsterdam uitgegeven door de 'Centrale Voorlichtingsdienst, afdeeling Interne Informatie'. Bijna veertig bladzijden met namen van de afdelingen, commissies en bureaus van de Joodsche Raad in alle delen van Amsterdam. Uit de index aan het einde blijkt, dat het gaat om meer dan 160 vestigingen in de hele stad. Van Zuigenlingenzorg tot Voorlichting, van Onderwijs tot HAV, Hulp aan Vertrekkenden. De laatste afdeling heeft tot taak ‘Verzorging van de kampen. Vervaardiging, inkoop, reparatie en uitrusting aan vertrekkenden, inlichtingen bagage.’ Het voorlichtingsbureau geeft informatie over van alles ‘ten behoeve van diegenen die voor werkverruiming naar Duitsland worden uitgezonden.’ Aannemen en vertalen van brieven voor tewerkgestelden behoort ook tot de taak van dit bureau. Ook de afdeling 'Kamp Westerbork, Post Hooghalen-Oost', wordt in de Gids uitgebreid vermeld.
We vragen ons af wat de uiteindelijke bedoeling van de Gids was. En wie ontvingen hem? Werd het boekwerk verspreid onder de verschillende afdelingen of onder de nog aanwezige Joodse inwoners van Amsterdam? De namen van de vele honderden mensen die werkten op de bureaus, bij de commissies en afdelingen van de Joodsche Raad, staan niet in de gids. De meer dan driehonderd namen van leiders en plaatsvervangend leiders van al die onderdelen zijn wel terug te vinden, keurig gerangschikt in een alfabetische index.
Dat de samenstellers zich bewust zijn van de constante dreiging van gedwongen vertrek, blijkt uit een korte zin in de inleiding: alle wijzigingen na die datum (15 maart 1943) krijgen bezitters van de gids maandelijks schriftelijk ter kennis gebracht, opdat zij de veranderingen zelf in hun gids kunnen aanbrengen. In het exemplaar dat het Herinneringscentrum kreeg, zitten nog twee wijzigingsbladen.
Het getuigt, 75 jaar na verschijnen, van een hoopvol vasthouden aan regels, aan patronen. Maar illustreert tegelijkertijd ook schrijnend hoe een gemeenschap ophield te bestaan. Het werken met een dergelijk archiefstuk is dan ook heel dubbel. Enerzijds geeft de gids waardevolle informatie over een ingewikkelde organisatie, anderzijds is duidelijk, hoe zinloos dit boekwerkje uiteindelijk bleek te zijn.
En bent u benieuwd naar het verhaal van Esther Barendse-Boas? Op zondag 28 juli om 14.00 uur houdt zij een ooggetuigenlezing in het museum van Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Guido Abuys
conservator Herinneringscentrum Kamp Westerbork