Op 19 mei 1944 vertrok vanuit Kamp Westerbork een trein naar Auschwitz vol met niet alleen zo’n 450 Joden, maar ook 245 Sinti en Roma. Dit jaar is dit in Westerbork herdacht met de opening van een bijzondere tentoonstelling De lange schaduw van het verleden over de manier waarop er in de naoorlogse Sinti en Roma gemeenschap werd omgegaan met de oorlog. De meeste vervolgingsslachtoffers zwegen en hun kinderen zwegen loyaal met hen mee. Daarbij kwam dat er in de gemeenschap niet alleen een taboe ligt op het laten zien van foto’s van mensen die zijn overleden, maar dat er eigenlijk ook niet over hen gesproken mag worden om de zielenrust niet te verstoren. Het is dan ook eigenlijk best wrang dat juist dit transport op film is vastgelegd.
De Westerborkfilm is gemaakt door kampgevangene en fotograaf Rudolf Breslauer, in opdracht van kampcommandant Gemmeker, en had tot doel om te laten zien hoe goed en ordelijk het allemaal verliep in Westerbork. Een propagandafilm dus. Eén van de iconische beelden uit de film van het meisje-met-hoofddoek dat een blik uit de trein werpt, bleek bij nader onderzoek een meisje uit een Sintifamilie te zijn: haar naam was Settela Steinbach. Voor haar familie was het niet fijn dat juist haar beeltenis de wereld overging. Wij gebruiken de wereldberoemde afbeelding dan ook met grote terughoudendheid. Ook in de expositie De lange schaduw van het verleden zijn er bijna geen afbeeldingen van mensen te zien. Bij de opening en de aansluitende herdenking, klonk er naast alle mooie speeches, geweldige muziek. En in die muziek zat echt alles.
En dan gebeurt er weer een klein wonder. In Utrecht worden struikelstenen gelegd voor onder andere het Duits-Joodse echtpaar Dannheiser-Bloch. Het organiserende plaatselijk comité heeft contact met nabestaanden in Amerika, realiseert zich dat het bewuste transport gefilmd is en stuurt de link van de Westerborkfilm naar de nabestaanden. Zij herkennen tussen de velen op het perron en in de wagons hun (over)grootouders. ‘Ik herkende meteen het gezicht van mijn overgrootmoeder, want ik heb mijn hele leven haar foto’s bestudeerd’, vertelt achterkleindochter Lia Parisien die met haar vader Ralph Dannheisser gisteren het Herinneringscentrum bezocht.
Het gaat om maar vier seconden in de film, maar het betreft een van de aangrijpendste momenten. De camera bevindt zich in de goederenwagon en richt zicht op een oude dame die op de grond zit. Het is Johanna Dannheiser-Bloch en je ziet dat ze met een witte zakdoek haar tranen droogt. Daarnaast zien we haar echtgenoot Ludwig Dannheisser. Naast hem houdt iemand een witte plunjezak voor zijn gezicht. Die wil of mag niet in beeld. De camera zwenkt terug naar Johanna, die nogmaals haar tranen afveegt. Dan is het voorbij en volgt er een nieuwe scène, buiten op het perron. Dat Breslauer haar tranen laat zien, is eigenlijk een vorm van verzet.
Voor de familie zijn deze beelden van grote waarde. De achterkleindochter verklaart dat ze voor de eerste keer heeft kunnen huilen om wat er gebeurd is met de familie in de Holocaust. Kleinzoon Ralph van ver in de tachtig, die als kleine jongen zijn grootouders nog heeft gekend, loopt geëmotioneerd over het kampterrein. ‘Om op deze historische plek te lopen, waar het allemaal echt gebeurd is, is van grote betekenis.’ Ondertussen vliegt het verhaal de wereld in, via radio, tv en internet.
Een groter verschil in de omgang met beelden van juist dit ene transport, kun je je eigenlijk niet voorstellen. Leven met de oorlog kent zoveel vormen en dynamieken. Dat maakt ons werk heel enerverend en betekenisvol. We moeten daarbij voortdurend kunnen (om)schakelen om iedereen zoveel mogelijk recht te doen.
Bertien Minco
Directeur Herinneringscentrum Kamp Westerbork