Lang leve de computer! Dat zou de boodschap kunnen zijn van de EHRI, de European Holocaust Research Infrastructure. De EHRI organiseerde vorige week in Amsterdam een internationale conferentie over nieuwe ontwikkelingen in het digitale tijdperk.
Dat digitale tijdperk begon ergens in de jaren negentig. Waar de mens altijd de verbindingen legde tussen gegevens, is het nu voornamelijk de computer. Ik ben nog van de generatie, die onderzoek deed in bibliotheken en archieven, uren en dagen door boeken en documenten bladerde op zoek naar feiten die mijn onderzoeksvragen zouden kunnen beantwoorden. De resultaten werden samengevat in een artikel, hoofdstuk of boek. Je tekende grafieken en kopieerde illustraties om de woorden te ondersteunen. Het duurde even, maar dan had je ook wat.
Nieuwe inzichten
Het computertijdperk heeft, ook in het Holocaustonderzoek, ontzettend veel veranderd. Door het combineren van ontelbaar veel gegevens uit verschillende archieven, door het bouwen van gelaagde kaarten, het combineren van feiten uit verhalen van overlevenden en zelfs het analyseren van hun woordgebruik, ontstaan nieuwe inzichten.
Holocaustonderzoekers
Vol trots lieten onderzoekers in Amsterdam zien hoe dodenmarsen konden worden gereconstrueerd op basis van verhalen, voorheen niet mogelijk omdat hierover bijna geen archieven bestaan. In Boedapest kijken historici heel anders naar de ghettos, die veel uitgebreider en minder strikt begrensd waren dan altijd aangenomen. En voor Yad Vashem werd het onderzoek naar de helpers - de Righteous - eenvoudiger door de namen, plaatsen en data te ‘normaliseren’, dus terug te brengen naar één schrijfwijze. En zo waren er nog heel veel meer voorbeelden van hoe Holocaustonderzoekers hun eigen digitale wereld ontwerpen. Eigenlijk heel herkenbaar, want ook bij het Herinneringscentrum hebben we gemerkt dat na het invoeren van gegevens in een database, het stellen van een specifieke zoekvraag soms heel verrassende onderzoeksresultaten kan opleveren.
Nadelen
Toch heeft de digitale wereld ook nadelen, al was het maar de storingsgevoeligheid van stroomvoorzieningen en VR-brillen, de soms noodzakelijke ingewikkelde gebruiksaanwijzingen én de aanname dat alles wel online te vinden is. Want tenslotte bieden archiefportalen online hun inventarissen aan, hebben ontelbare archieven miljoenen scans online en lijkt Google alles wel te kunnen vinden.
Maar is er nu iets veranderd? Eigenlijk niet. Want nog steeds zijn er honderdduizenden pagina’s in evenzovele archiefdozen, ondergebracht in depots, verstopt in kelders en zolders, in schoenendozen en ladenkasten die nog niet zijn gedigitaliseerd. En heel veel van die pagina’s kunnen niet automatisch worden gelezen, moeten met de hand worden ingevoerd voordat verder onderzoek mogelijk is. En daarna moet de mens nog steeds vragen stellen en als belangrijkste: verbindingen leggen en context aanbrengen. Want al die losse puzzelstukjes vertellen op zich geen verhaal, zo merk ik iedere keer opnieuw als ik aan de hand van onze database de lotgevallen van gedeporteerden reconstrueer. Dus ja, lang leve de computer – maar alleen als hulpmiddel en zeker niet als doel!
José Martin
onderzoeker Herinneringscentrum Kamp Westerbork