Bestaat er zoiets als ‘de waarheid’ binnen de geschiedenis? Kun je de alomvattende betekenis van een gebeurtenis in één soundbite, Facebook- of Twitterbericht weergeven? In hoeverre is ons perspectief op het verleden in meer of mindere mate gekleurd door onze eigen ‘bagage’? Onze opvoeding, de tijd waarin wij leven of bijvoorbeeld onze familiegeschiedenis?
De afgelopen jaren hield ik mij regelmatig bezig met onderwerpen waarbij het stellen van dit soort vragen van groot belang was. Onderwerpen waarin het soms lastig bleek er een ‘universeel oordeel’ aan te verbinden. In 2016 stelde ik bijvoorbeeld met conservator Guido Abuys de tentoonstelling De bewakers van Westerbork samen. Gedurende het onderzoek stuitten wij op een aantal verhalen dat moeilijk te plaatsen was. Dit gold onder meer voor de geschiedenis van Herman Paridaen.
Herman Paridaen
Herman Paridaen was tijdens de Tweede Wereldoorlog lange tijd marechaussee in het doorgangskamp Westerbork. In die functie was hij aangesteld als chef van het kleine gevangenisje van het kamp: een vooroorlogs gebouwtje waar gevangenen die de kampregels hadden overtreden, werden opgesloten. Paridaen was de enige bewaker.
Het regime dat Paridaen in het gevangenisje voerde, was volgens zijn collega’s hard. Zo bleek althans tijdens zijn rechtszaak na de oorlog. Zij zagen Paridaen met zijn gevangenen door het kamp lopen terwijl hij hen trapte, soms sloeg en vaak uitschold. Gevangenen die in de gevangenisbarak hadden gezeten, verklaarden echter dat dit een façade was: aangekomen in de gevangenis had Paridaen hen juist geholpen aan extra voedsel, hen wat geld toegestopt en geprobeerd het leven zo dragelijk mogelijk te maken. Sommige gevangen had hij zelfs helpen ontsnappen.
Ontsnapping
Tijdens ons onderzoek naar Paridaen kwam, met dank aan historicus Frank van Riet, nog een bijzonder voorval naar voren. Of beter gezegd bizar, zeker in het licht van het bovenstaande. In november 1943 lukte het een Joodse man om tijdens een transport op weg van Assen naar kamp Westerbork te vluchten. De trein, met daarin 85 opgepakte mannen, vrouwen en kinderen, werd door vier marechaussees, waaronder Paridaen begeleid.
Toen na enige tijd bleek dat de man ontsnapt was, brak in de wagon tumult uit. Paridaen sprong uit automatisme uit de trein en schoot met zijn karabijn in de lucht. Omdat het hem niet lukte, weer in de trein te klimmen, vervolgde hij lopend zijn weg naar het kamp. Plotseling merkte Paridaen een silhouet op. Op de vraag wie daar was, kreeg hij geen antwoord, maar wel een vuistslag in zijn gezicht, waarna een worsteling ontstond. De aanvaller bleek de ontsnapte man te zijn. Toen de Jood bijna de geladen karabijn te pakken kreeg, schoot Paridaen hem met zijn pistool in zijn schouder. Hij werd vervolgens meegenomen naar het kamp. De Joodse man werd gedeporteerd en Paridaen (al dan niet gewild) bevorderd tot opperwachtmeester.
Held of collaborateur?
Gedurende de looptijd van de tentoonstelling heb ik dit verhaal aan veel mensen verteld. Aan collega’s, (school)groepen en bijvoorbeeld ooggetuigen van de oorlog. Een vaste vraag die ik daarbij stelde was wat mensen van Herman Paridaen vonden. Was hij een held zoals de door hem geholpen gevangenen zeiden? Een collaborateur zoals zijn collega’s claimden? Of iets dat ertussenin lag, iets ‘grijs’, zoals het door sommige historici in de afgelopen jaren is verwoord? Een eenduidig antwoord bleek niet voorradig, noch wenselijk. Het vertellen van het verhaal en het stellen van de vraag was voldoende. Soms is ‘de waarheid’ lastiger te construeren dan je denkt.
Bas Kortholt
Onderzoeker Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Afbeelding: Barakk 51, de gevangenis (vlak na de bevrijding)