In de afgelopen weken verschenen er diverse artikelen in de media met betrekking tot de ‘NS-regeling’ voor compensatie voor slachtoffers van de Holocaust. 'NS vergeet verzetsstrijders in deportatieregeling' viel er te lezen op NOS.nl. En '"NS-deal" valt verkeerd', kopte de Telegraaf.
Dergelijke berichtgeving zorgt tegenwoordig op Social Media voor soms schokkende reacties: 'Ze hebben al genoeg gehad. Liever dat geld gebruiken om de NS-kaartjes goedkoper te maken', schreef een jonge gebruiker van Facebook. Of: 'Waarschijnlijk moet er nog een huis van een kleindochter afgelost worden', aldus een iets oudere reaguurder. Een voormalig topsporter kwam zelfs met een term op de proppen: 'Financieel slachtoffergedrag'. Pijnlijk. Vooral omdat deze woorden in een vergelijkbare strekking eerder werden gebruikt. Namelijk kort na de bevrijding, bij terugkeer van de overlevende gevangenen.
Enkele duizenden Joden, Sinti en Roma wisten ternauwernood de verschrikkingen van de nazi-kampen te overleven. Zij werden na jaren van vervolging vaak meer dood dan levend in 1945 bevrijd. Na soms maanden - Nederland was één van de laatste landen die een enigszins acceptabele repatriëring op touw zette - te moeten wachten, konden de bevrijde gevangenen naar Nederland terugkeren.
Heb je het leuk gehad?
In Nederland aangekomen wachtte op zijn zacht gezegd vaak een kil ontvangst. Ronnie van Cleeff was in september 1944 vanuit kamp Westerbork naar Auschwitz-Birkenau weggevoerd. Na enkele maanden was ze doorgestuurd naar een Arbeidslager in Liebau, waar ze in mei 1945 bevrijd werd. Bij terugkeer in Amsterdam werd ze ontvangen door oom Jan en tante Jans, vrienden van haar ouders. ‘Oom Jan had me van het station gehaald. We liepen naar zijn huis. Jan gooide de deur open en riep tegen tante Jans: ‘Kijk eens wie we hier hebben, ons kind is terug!’ Tante Jans keek me aan en zei: ‘Dag Ronnie, heb je het leuk gehad?’
Ongewenste vreemdeling
Kan het voorval van Ronnie nog onder de noemer ‘gebrek aan informatie’ worden gevat, daar waren andere "incidenten" veel meer doelbewust en des te schokkender. Selma Wijnberg was één van de slechts achttien Nederlandse Joden die het vernietigingskamp Sobibor overleefde. Ze ontsnapte met haar Pools-Joodse vriend Chaim Engel tijdens de opstand in het kamp in oktober 1943. Na een lange reis keerde Selma met haar man terug in haar geboortestad Zwolle. Korte tijd later stond het Ministerie van Justitie op de stoep: Chaim was als ‘ongewenste vreemdeling’ aangemerkt en diende Nederland zo snel mogelijk te verlaten. Aangezien Selma met hem getrouwd was, kreeg ook zij het verzoek het land te verlaten. Uit de bronnen blijkt dat er zelfs overwogen werd om beide in een kamp in Valkenswaard op te sluiten.
Die flauwe smoesjes van jullie
In Eindhoven werd een teruggekeerde kampgevangene gearresteerd omdat ze er ‘helemaal niet Joods uitzag en veel te goed doorvoed was om rechtstreeks uit een concentratiekamp te zijn gekomen’. Ze moest wel een landverrader zijn, zo luidde de conclusie van de politieagent die haar arresteerde. Een andere gevangene kwam na aankomst in Amsterdam terecht in een rij met wachtenden voor de registratie. De gevangene was er fysiek slecht aan toe en vroeg aan een dienstdoende agent of hij even tegen een muur mocht leunen terwijl hij wachtte. ‘Blijf staan waar je staat’, snauwde de agent de man toe. ‘Jullie Joden hebben altijd wat. Stel je niet aan. Die flauwe smoesjes van jullie, iedereen moet wachten. Vooruit, op je plaats.’
Veel van de teruggekeerde gevangenen bezaten niets meer: weinig of geen familie, geen huis, geen dak en geen bed. Zij die nog wel wat bezaten kregen te maken met de overheid. Herman Leefsma wist als enige van zijn familie de oorlog te overleven. Bij zijn bevrijding in het concentratiekamp Buchenwald woog hij nog slecht 29 kilo.
Een flinke rekening
Na de bevrijding probeerde Herman de kledingzaak van zijn ouders in het Friese Gorredijk opnieuw op te starten. Na enkele jaren volgde een belastingaanslag: Herman moest belasting betalen over de periode 1942-1945 toen een SS’er zijn winkel had overgenomen Uiteindelijk kostte het Herman elf jaar om zijn schuld af te lossen. Geen enkel ziekenfonds wilde hem daarnaast verzekeren. Tenslotte kreeg Herman na tien jaar een rekening voor de kleding en de schoenen die hem na de bevrijding waren aangereikt, toen hij niets anders had om te dragen.
Rekenschap
Kennis is macht, zo stelde de Engelse filosoof Francis Bacon ooit. Of, in de woorden van zijn vakgenoot George Santayana: 'Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd ze te herhalen'. Zou het in dit licht een idee zijn als ‘we’ met z'n allen wat meer rekenschap van ons verleden geven voordat we op Facebook, Twitter of LinkedIn ergens impulsief op reageren? In ieder geval in de bewoordingen die we gebruiken om onze mening te ventileren?
- Bas Kortholt, onderzoeker Herinneringscentrum Kamp Westerbork