In mijn vorige blog schreef ik over de groep politieke gevangenen, allen vrouwen, die in de late avond van 11 april 1945 uit kamp Westerbork werden geëvacueerd. Over hun bestemming en lot gingen allerlei geruchten. In de weken ervoor waren ze in kamp Westerbork terecht gekomen. De meeste van deze vrouwen kwamen uit gevangenissen uit het oosten en midden van het land. Ze waren opgepakt vanwege verzetsactiviteiten tegen de Duitse bezetter. Opgejaagd door de oprukkende geallieerden, die na de winter hun offensief hadden hervat, besloot de bezetter de vrouwen voorlopig in kamp Westerbork onder te brengen.
Ze kregen bij binnenkomst dezelfde behandeling als de Joodse kampgevangenen. Dit kwam erop neer dat de kleren moesten worden ingeleverd en een blauwe overall met scharlaken schouderstukken als vervanging werd aangereikt. Met het verschil dat de politieke gevangen een nummer op hun rug kregen. De schouderstukken dienden als schietschijf voor de bewakers op de wachttorens. Voor het geval een van de vrouwen een poging tot ontsnapping deed.
Strafbarakken
De nachten werden doorgebracht in de zogenaamde strafbarakken. Het waren grote woonbarakken omgeven door prikkeldraad, een kamp in een kamp. De vrouwen leefden volledig gescheiden van de achtergebleven Joodse kampgevangenen. Overdag werd gewerkt in de barak, waar bakken vol batterijen klaarlagen, om in tweeën gespitst en te worden ontdaan van de koolstofstaafjes. Smerig werk. Bij gebrek aan zeep bleef de koolstof zichtbaar aan de lichamen plakken.
De Canadezen waren op 11 april 1945 nog maar enkele tientallen kilometers van kamp Westerbork verwijderd. Voor de bezetter een reden om de vrouwen te evacueren. ’s Avonds werden ze buiten de barakken verzameld. Enkelen maakten van de chaos en het duister gebruik om aan de evacuatie te ontkomen. Het leidde tot vertraging, omdat een zoektocht moest worden ingezet.
Voettocht
Uiteindelijk besloten de bewakers met de vrouwen te vertrekken, ook al was de groep niet compleet. Een lange voettocht volgde. Via de heidevelden, de weg Amen-Ekehaar liepen de vrouwen struikelend voort. Het gewicht van de bagage werd sommigen te veel, om van het tempo maar niet te spreken. Boeren werden uit hun bed gehaald om de stoet met paardenkarren te begeleiden en de slecht ter been zijnde de vrouwen te vervoeren.
De tocht ging verder via Rolde en Assen. Een overnachting in een boerenschuur werd op het laatste moment geregeld. ’s Morgens werd een deel van de melkopbrengst aan de vrouwen verstrekt. Via Assen ging de stoet verder richting Hoogkerk, ten westen van de stad Groningen, richting Grijpskerk. De bevolking van het dorp werd gewekt door het lawaai van de mensenstoet en de rammelende paardenkarren. Vanachter hun ramen zagen ze de schaduwen voorbijtrekken. De stoet ging verder naar Visvliet, waar de bewakers de vrouwen achterlieten om aan de snel oprukkende Canadezen te ontkomen. Dit betekende de bevrijding voor deze vrouwen. Bij daglicht moet het een vreemde gewaarwording voor de bevolking zijn geweest. Meer dan honderd vrouwen in blauwe overalls, met scharlaken schouderstukken en rugnummers in dezelfde kleur.
Reconstructie
Over deze evacuatie zouden we nog veel meer willen weten. Het ontbreekt ons aan vele details en het precieze verloop van de route. Herinneringscentrum Kamp Westerbork probeert samen met het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG) een reconstructie te maken van deze voettocht en de resultaten ervan in 2020 te presenteren. Getuigen of nabestaanden ervan zouden ons kunnen helpen. Vandaag zou ik een getuige uit Grijpskerk interviewen. Ik probeerde hem te bellen om hem eraan te herinneren. Ik kreeg een vrouw aan de lijn. Ze zei tegen mij: ‘Hij is vannacht overleden.’
Guido Abuys
Conservator Herinneringscentrum Kamp Westerbork