De NOS maakte er afgelopen week uitgebreid melding van onder de kop: ‘Duits archief zet 13 miljoen documenten over slachtoffers nazi’s online’. De nieuwe website van de International Tracing Service (ITS) in het Duitse Bad Arolsen kwam online en haalde mijns inziens daarmee terecht het landelijke nieuws. Want daarmee komt weer een groot aantal puzzelstukjes in de speurtocht naar slachtoffers online beschikbaar, daar kan ik als onderzoeker alleen maar blij mee zijn.
Dat de ITS een ware schatkamer beheert, had ik al ontdekt bij een bezoek aan dit archief in het verre Hessen. Ik kreeg in een donkere studiezaal een eigen werkplek met computer en een tijdelijke toegang tot de digitale archieven toegewezen, met daarbij een korte uitleg over waar ik welke antwoorden eventueel zou kunnen vinden. Want ik had een hele lange lijst met namen van vervolgingsslachtoffers waarvan niet duidelijk was of ze de oorlog overleefd hadden en de ITS was eigenlijk nog de enige plek waar eventueel duidelijkheid over hun lot te vinden was.
Lange dagen
Het werden lange dagen achter het beeldscherm, een zoektocht door een digitale schatkamer, waarbij ik steeds meer het vermoeden kreeg dat ik de helft over het hoofd zag. Want zoeken op naam, zoals ik bij onze database gewend ben, dat was helaas nog niet mogelijk. Maar, zo verzekerde men mij, daar werd aan gewerkt.
En nu, anderhalf jaar later, is het dan zover. Niet alleen kan een deel van het archief van de International Tracing Service nu op naam worden doorzocht, dat kan ook nog eens op je eigen computer. Geweldig! Niet meer helemaal naar Bad Arolsen en heel veel zomaar online beschikbaar: van Joodse Raadkaart tot Häftlingspersonalbogen, van Gestapo-akte tot dodenlijst, antwoord op tal van vragen.
Onzekerheden
Maar nu, een kleine week later merk ik, dat het openstellen van een dergelijke bron voor iedereen ook tot veel onzekerheid kan leiden. Want bij het Herinneringscentrum komen sindsdien steeds meer mailtjes binnen met de vraag om uitleg over de (slechte) kopieën van de Joodse Raadkaarten, die op de Duitse site beschikbaar zijn. Want zonder enige kennis van zaken zijn deze kaarten heel erg lastig te interpreteren: niet voor niets schreef Rode Kruis-collega Raymund Schütz hierover een uitgebreide masterscriptie met als titel Vermoedelijk op transport. Overigens had ook hij na gedegen onderzoek en interviews met oud-Rode Kruismedewerkers geen verklaring of uitleg voor een aantal aantekeningen op de JR- kaarten – er blijven ook voor deze expert veel vragen over.
Duiden van bronnen
Daar zit dan voor mij ook de belangrijkste les uit de reacties op de openstelling van het ITS-archief. Het is mooi dat steeds meer bronnen voor iedereen online beschikbaar komen, maar het blijven losse onderdelen. Zonder uitleg, kennis van zaken én ervaring leiden ze tot nodeloze verwarring: een mailbox vol vragen is daarvan inmiddels het duidelijke bewijs. En daarmee blijft het werk van de afdeling collectie heel erg belangrijk, zo is mij duidelijk geworden. Wij helpen bij het interpreteren en verbinden van de gegevens uit deze bronnen, helpen bij het zoeken naar én duiden van bronnen. Aan de hand daarvan vertellen we een duidelijk en begrijpelijk verhaal over de slachtoffers van de vervolging. En daarvoor hoeft u als vragensteller niet naar het Herinneringscentrum te komen, want ook wij zijn gewoon via de digitale weg te bereiken - een mailtje is al genoeg!
José Martin
Onderzoeker Herinneringscentrum Kamp Westerbork