Ook in 2025 is de laatste zondag van de maand gereserveerd voor een lezing door een ooggetuige: iemand die vertelt over de eigen ervaringen in de Tweede Wereldoorlog. Aanvang is om 13.30 uur, toegang is gratis met een ticket voor het Herinneringscentrum.
- Zondag 29 juni: Rudy Klijnkramer
Rudolf (Rudy) Klijnkramer (Amsterdam,1934) is 6 jaar als de oorlog uitbreekt. Op dat moment is hij zich er niet van bewust dat hij Joods is. De machtsovernamen van Nazi Duitsland zou dat drastisch veranderen. De anti-Joodse maatregelen zorgen ervoor dat Rudy naar een Joodse school moet en zijn Joodse neef, waarmee hij veel optrok, was ineens weg. Pas later zou Rudy erachter komen dat zijn neef is vermoord tijdens de oorlog.
De ouders van Rudy nemen begin 1943 voorzorgsmaatregelen en bereiden in het geheim een onderduikplek voor. Rudy heeft in totaal 6 onderduikadressen gehad. Uiteindelijk maakt hij de bevrijding mee in Alkmaar, samen met zijn ouders. Op 8 mei 1945 was hij getuige van de feestelijke intocht van de Canadese bevrijders. Nu kijkt hij met tevredenheid terug op zijn leven: ‘Ik heb een mooi leven gehad. Ondanks de oorlog, geniet ik nog steeds elke dag.’ Tijdens zijn gastles wil hij benadrukken hoe mensen met gevaar voor eigen leven Joodse landgenoten hebben geholpen. Door deze mensen kan hij zijn verhaal vertellen.
- Zondag 27 juli: Micha Gelber
Micha Gelber is geboren in 1935 te Ede. Hij is vierenhalf jaar oud als de Duitsers Nederland binnenvallen. De tiende mei 1940 herinnert Micha zich zo scherp, dat daar ‘zijn leven begint’. Zeven, bijna acht is Micha als hij in juli 1943 in kamp Westerbork aankomt. Vijf maanden later, in januari 1944, wordt hij met zijn vader, moeder en oudere broer gedeporteerd naar Bergen-Belsen.
Hoewel de geallieerden in april 1945 van alle kanten oprukken, komt aan het oorlogsleed van Micha Gelber en zijn familie nog geen einde. De nazi’s maken drie treinen gereed voor vertrek naar onbekende bestemming in het oosten. Als onderdeel van wat bekend zal worden als het Verloren Transport eindigt de vreselijke reis na veertien dagen in Tröbitz, tussen Leipzig en Dresden. Op de ochtend van 24 april 1945 wordt het treinstel bevrijd door de Russen. In de dagen erna sterven nog veel inzittenden door ziekte en verzwakking. Zo niet het gezin Gelber, waarvan iedereen overleeft; een unicum.
- Donderdag 14 augustus: extra lezing met Tom Zijlstra
Tom Zijlstra is in 1938 op West-Java (Nederlands-Indië) geboren. Toms vader is militair bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Het gezin verhuist naar Oost-Java, waar nog een zusje (1939) en een broertje (1941) geboren worden. Vader sneuvelt in 1942 direct na de inval van de Japanners. Tom wordt samen met oma, moeder, zusje en broertje geïnterneerd in een afgesloten woonwijk. Na enige tijd worden zij op transport gesteld naar vrouwenkamp Solo. Uiteindelijk worden ze in 1945 gedeporteerd naar concentratiekamp Banjoe Biroe. De situatie in het kamp is slecht en het regime is wreed. Het weinige en slechte voedsel, en de open latrines leiden tot hongeroedeem en ziektes.
De capitulatie van Japan in augustus 1945 betekent echter nog geen vrijheid voor Tom. Door de vrijheidsstrijd (Bersiap) van Javaanse jongeren is het te gevaarlijk om het kamp te verlaten. Tom wordt opnieuw geïnterneerd, nu in een kamp in de buurt van Magelang. Tijdens die periode wordt een tante vermoord. Met de hulp van Britse militairen belandt het gezin Zijlstra in 1946 in Bandoeng op West-Java, dat toen inmiddels in handen van het Brits-Indische leger was.
In 1956 komt Tom naar Nederland met het schip 'Willem Ruys', de andere gezinsleden volgen een jaar later. In Nederland werkt hij tot zijn pensionering in 2003 als technisch adviseur. Tom Zijlstra merkt dat de mensen in Nederland weinig weten van de oorlog in Zuidoost-Azië. Met zijn verhaal wil hij ertoe bijdragen, dat ook jongeren van deze periode kennisnemen.