Ook in 2025 is de laatste zondag van de maand gereserveerd voor een lezing door een ooggetuige: iemand die vertelt over de eigen ervaringen in de Tweede Wereldoorlog. Aanvang is om 13.30 uur, toegang is gratis met een ticket voor het Herinneringscentrum.
- Zondag 26 oktober: Frans Meijer
Frans Meijer (1952) is zeven jaar na de bevrijding geboren, en al op jonge leeftijd merkt hij dat er iets met de oorlog is. Maar praten over de oorlog, dat gebeurt nauwelijks in het gezin Meijer. Toch is de oorlog altijd aanwezig. Want wie is toch dat jongetje op die bijzondere tekening in de woonkamer? Dat jongetje dat blijkbaar erg belangrijk is, maar die Frans helemaal niet kent? Het blijkt een halfbroer van Frans te zijn: Leo.
In 1935 werden Herman en Charlotta Meijer verblijd met de geboorte van hun eerste kind, Leo. Omdat ze Joods waren werden ze in 1942 opgepakt en naar kamp Westerbork gebracht, waar Herman een baantje kreeg als apotheker. Na twee jaar werden ze alsnog gedeporteerd, eerst naar Theresiënstadt en daarna naar Auschwitz. Direct na aankomst in Auschwitz werden Leo en Charlotte vermoord in de gaskamer. Herman overleefde als enige, keerde terug naar Zwijndrecht, en bouwde daar een nieuw leven op. Uit zijn tweede huwelijk werd Frans geboren.
Frans Meijer vertelt over de lotgevallen van zijn vader, zijn halfbroer Leo, en de impact van de oorlog op zijn eigen leven. Hij is gepensioneerd directeur van de Bibliotheek Rotterdam en voorzitter van Stichting Stolpersteine Zwijndrecht.
Over Leo Meijer is in 2013 door Martine Letterie een jeugdboek geschreven onder de titel “Groeten van Leo – een kind in kamp Westerbork” (uitgeverij Leopold). Dit boek is geschikt voor jonge lezers vanaf 8 jaar.
In verband met Oktober Kindermaand zal Frans ook een verhalenmiddag voor kinderen organiseren in het Herinneringscentrum op 19 oktober: Lees hier meer.
Foto: Leo in de klas in 1942
- Zondag 30 november: Rozette Kats
Rozette Kats (1942) is tijdens de oorlog in Amsterdam geboren. Kort na haar geboorte moet het Joodse gezin Kats onderduiken, maar dit blijkt niet eenvoudig met een kleine baby.
Via een aantal adressen, onder andere in Vaals (Zuid Limburg), komt Rozette zónder haar ouders terecht bij Henk en Bep van der Weg, een echtpaar dat tot tweemaal toe hun eigen kindje heeft verloren. Ze is dan negen maanden oud en wordt vanaf dat moment door haar pleegouders verder opgevoed. Om veiligheidsreden krijgt Rozette een andere naam, ze heet nu Rita van der Weg.
Rozette overleeft de oorlog als Rita bij haar pleegfamilie. Na de bevrijding blijkt dat haar Joodse ouders op hun onderduikadres werden verraden, waarna ze via Kamp Westerbork zijn gedeporteerd en vermoord in Auschwitz, evenals haar broertje Robert die geboren werd tijdens de gevangenschap in Kamp Westerbork. Maar daar weet kleine Rita niets van, ze weet niet eens dat ze een Joods kindje is en eigenlijk Rozette heet. Omdat haar ouders niet terugkeren blijft ze bij haar onderduik-ouders. Van ondergedoken kind wordt zij nu officieel hun pleegdochter.
De avond voor haar zesde verjaardag wordt haar verteld dat zij eigenlijk hun kind niet is. Dat ze geen Rita maar Rozette heet. En dat haar ouders dood zijn, vermoord omdat zij Joden waren. Het is een té grote schok voor kleine Rozette, iets wat haar leven grondig verandert. Zij is te klein om alles te kunnen begrijpen, maar raakt in een permanente staat van angst die haar dwingt zich extreem aan te passen aan iedere omstandigheid. Dit wordt door haar omgeving niet opgemerkt, want zij is immers altijd ontzettend lief en vlijtig! Rozette lijkt voor de buitenwereld ogenschijnlijk als een normaal kind op te groeien, maar innerlijk heerst er een zwarte leegte. Ze worstelt met haar identiteit: wie ben ik?
Rozette Kats op de linkerfoto als baby met haar ouders, op de rechterfoto met haar tweede moeder bij wie ze ondergedoken zat.