Ook in 2025 is de laatste zondag van de maand gereserveerd voor een lezing door een ooggetuige: iemand die vertelt over de eigen ervaringen in de Tweede Wereldoorlog. Aanvang is om 13.30 uur, toegang is gratis met een ticket voor het Herinneringscentrum.
- Zondag 25 mei: Rudie Cortissos
Salomon (Rudie) Cortissos is geboren op 20 januari 1939 in Amsterdam. Grootvader Cortissos handelt in bananen, vader Louis handelt in zuidvruchten. De familie van vaders kant zijn van oorsprong Portugese joden. Moeder Emmy Dreesde is hoogduits. Salomon is enig kind in het gezin.
Salomons ouders besluiten in 1941 te gaan onderduiken. Salomon wordt zonder zijn ouders op verschillende adressen in Amsterdam ondergebracht. Eerst bij de broer van vader en al vrij snel daarna bij de familie Poort. Deze onderduikvader, de heer Poort, heeft als Verwalter de leiding over de zaak van grootvader Cortissos. Veiligheidshalve krijgt Salomon een nieuwe naam: Rudie Poort. Het helpt dat hij blond is en blauwe ogen heeft. Nog weer later wordt hij opgenomen in het gezin van de familie Sakes. Rudie gaat naar de christelijke lagere school en bezoekt af en toe zijn grootouders van vaderszijde die in de buurt zijn ondergedoken.
Eind 1944 gaat Rudie naar zijn laatste onderduikadres, bij Greta Knuyt op de Parnassusweg. Ook zijn vader zit hier, al anderhalf jaar, ondergedoken in een lage ruimte tussen een vloer en een plafond, maar dat komt Rudie pas in januari of februari 1945 te weten. Rudie en zijn vader overleven de oorlog. Zijn moeder wordt opgepakt en in Sobibor vermoord.
Rudie Cortissos studeerde aan Nyenrode en trouwt met Elly Branca Zeldenrust. Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren. Rudie is professioneel werkzaam in de farmaceutische industrie en honorair consul van de Tsjechische Republiek in Nederland. Hoewel hij niet-joods is opgegroeid, leidt Rudie een intensief Joods leven. Hij bekleedt vele functies in joods Nederland, meer specifiek binnen de Portugees-joodse gemeenschap.
In het proces tegen John Demjanjuk is Rudie Cortissos mede-aanklager. Dit is voor hem tevens een manier om zijn moeder alsnog gerechtigheid te geven. Zijn moeder die in Sobibor is vermoord, heeft hij niet gekend. Het gemis van een moeder en het gebrek aan moederliefde heeft hij zijn hele leven gevoeld.
- Zondag 29 juni: Rudy Klijnkramer
Rudolf (Rudy) Klijnkramer (Amsterdam,1934) is 6 jaar als de oorlog uitbreekt. Op dat moment is hij zich er niet van bewust dat hij Joods is. De machtsovernamen van Nazi Duitsland zou dat drastisch veranderen. De anti-Joodse maatregelen zorgen ervoor dat Rudy naar een Joodse school moet en zijn Joodse neef, waarmee hij veel optrok, was ineens weg. Pas later zou Rudy erachter komen dat zijn neef is vermoord tijdens de oorlog.
De ouders van Rudy nemen begin 1943 voorzorgsmaatregelen en bereiden in het geheim een onderduikplek voor. Rudy heeft in totaal 6 onderduikadressen gehad. Uiteindelijk maakt hij de bevrijding mee in Alkmaar, samen met zijn ouders. Op 8 mei 1945 was hij getuige van de feestelijke intocht van de Canadese bevrijders. Nu kijkt hij met tevredenheid terug op zijn leven: ‘Ik heb een mooi leven gehad. Ondanks de oorlog, geniet ik nog steeds elke dag.’ Tijdens zijn gastles wil hij benadrukken hoe mensen met gevaar voor eigen leven Joodse landgenoten hebben geholpen. Door deze mensen kan hij zijn verhaal vertellen.
- Zondag 27 juli: Micha Gelber
Micha Gelber is geboren in 1935 te Ede. Hij is vierenhalf jaar oud als de Duitsers Nederland binnenvallen. De tiende mei 1940 herinnert Micha zich zo scherp, dat daar ‘zijn leven begint’. Zeven, bijna acht is Micha als hij in juli 1943 in kamp Westerbork aankomt. Vijf maanden later, in januari 1944, wordt hij met zijn vader, moeder en oudere broer gedeporteerd naar Bergen-Belsen.
Hoewel de geallieerden in april 1945 van alle kanten oprukken, komt aan het oorlogsleed van Micha Gelber en zijn familie nog geen einde. De nazi’s maken drie treinen gereed voor vertrek naar onbekende bestemming in het oosten. Als onderdeel van wat bekend zal worden als het Verloren Transport eindigt de vreselijke reis na veertien dagen in Tröbitz, tussen Leipzig en Dresden. Op de ochtend van 24 april 1945 wordt het treinstel bevrijd door de Russen. In de dagen erna sterven nog veel inzittenden door ziekte en verzwakking. Zo niet het gezin Gelber, waarvan iedereen overleeft; een unicum.