‘Kaddisj kan niet vaak genoeg gezegd worden’. Aan het woord is Ies Vorst vóór hij het Kaddisj en Jizkor zal zeggen op 15 juli 2022, bij de herdenking van het eerste transport dat op die dag precies 80 jaar eerder vertrok uit Kamp Westerbork. Broos en toch sterk staat hij op het spreekgestoelte. We zitten met een kleine tweehonderd man buiten, onder de eikenbomen op het kampterrein en hebben zicht op de treinwagon.
Westerbork
Ies Vorst overleefde als kleine jongen Westerbork en Bergen-Belsen. In Westerbork werd zijn broertje Baruch geboren, die na drie weken stierf. Zijn moeder Henriette Vorst-van Gelder voedde meerdere baby’s in het kamp en hielp ze daarmee overleven. Een grootse daad van medemenselijkheid, liefde en solidariteit, die nooit vergeten mag worden.
Rabbijn Vorst kwam vaak naar het Herinneringscentrum Kamp Westerbork om zijn verhaal te vertellen, om Kaddisj en Jizkor te zeggen of mee te doen aan het lezen van de 102.000 namen. Ook werd hij op hoge leeftijd nog gastspreker in de klas, om over zijn ervaringen in de oorlog te vertellen aan kinderen op school. Ik heb het grootste respect voor alle overlevenden die de moed hadden en nog steeds hebben om dit te doen.
Hij inspireerde menigeen door de open en liefdevolle manier waarop hij in het leven stond. Hij vertelde de kinderen hoe zijn moeder de kinderen troostte en afleidde in de trein naar Bergen-Belsen door liedjes voor ze te zingen. Hij putte er levensmoed uit, die hem nooit verliet. Zijn moeder overleed in de trein ten gevolge van de verschrikkelijke ontberingen in Bergen-Belsen en in de trein die bekend staat als het Verloren Transport. Rabbijn Vorst droeg áltijd (elke dag in zijn leven) een foto van zijn moeder, letterlijk op zijn hart. De foto had hij in zijn portemonnee, die hij droeg in de binnenzak van zijn jasje, precies ter hoogte van zijn hart.
Zingen
Hij troostte anderen door het schrijven van kinderliedjes en hij schreef een prachtig boekje over rouw in het jodendom met als titel Over pijn zingen. De aanleiding was het verlies van zijn driejarig kind. Het is een aangrijpend relaas, dat inderdaad troost biedt aan mensen die te maken krijgen met een groot verlies.
Donderdagochtend kwam het bericht van zijn dood en we dachten aan de laatste keer in juli vorig jaar dat hij daar stond in het schuldig landschap van Kamp Westerbork. In mijn herinnering sloeg hij hard op de wagon die achter hem stond en riep met luide stem ‘in zo’n wagon is mijn moeder gestorven!' Het was een aanklacht die ons door merg en been ging, maar die voor altijd weerklinkt in mijn gedachten als ik langs de wagon loop.
‘Wij vonden het een voorrecht om hem gekend te hebben’ zeiden de medewerkers van het Herinneringscentrum vandaag tegen me. ‘Hij was echt een bijzonder mens. En zo ontzettend aardig.’ Kaddisj kan niet genoeg gezegd worden. Vanaf heden óók voor hem, de bijzondere, dappere en wijze Rabbijn Ies Vorst. Moge zijn nagedachtenis allen tot zegen zijn en zijn ziel gebonden worden in de bundel van het eeuwige leven. Baruch Dayan HaEmet.
Bertien Minco
Directeur Herinneringscentrum Kamp Westerbork