Eind juni 1942 veranderde het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork in het deportatiekamp. Hoe zag het er hier toen uit, op de ochtend van de 15e juli 1942.
Tegen zeven uur ’s ochtends komt een groep van een kleine duizend mensen het kampterrein opgelopen. Stelt u het zich even voor. Ze zijn de midden in de nacht uit Amsterdam vertrokken, ze moeten zich snel laten registeren, krijgen koffie en een boterham en lopen dan de vijf kilometer met hun bagage weer terug naar het station van Hooghalen.
Het is hier kaal. De meeste bomen die u hier nu ziet staan, waren er toen nog niet. Het Kamp Westerbork is begin juli 1942 met zeven wachttorens en prikkeldraad omgeven. Vanaf de niet eens zo hoge wachttorens kan je de hele omgeving in de gaten houden, je ziet Hooghalen liggen.
Er verblijven hier rond de 1100 mensen, veel van hen zijn Duitse vluchtelingen. De voorbereidingen voor de komst van grote groepen Joden zijn in het voorjaar van 1942 begonnen. Naast de 51 barakken die er al stonden zijn er 24 nieuwe grote houten blokkendozen gebouwd, die zijn volgestouwd met bedden.
(…) In die nieuwe barakken is zeker geen ruimte voor berging. Waar die mensen hun spullen moeten laten weet ik niet. Het lijkt waarachtig wel, zegt een van ons, dat die mensen hier niet lang zullen blijven,’ aldus Manfred (Fred) Schwarz in zijn boek ‘Treinen op dood spoor’
Het is allemaal bedacht en tot in de puntjes voorbereid.
1137 mensen zijn de ochtend van de 15e juli 1942 met het eerste transport naar Auschwitz vertrokken. Er overleefden er slechts acht. Daarna volgden er meer dan honderd transporten, het laatste transport op 13 september 1944. Treinen vol met Joden, Roma en Sinti.
Westerbork was een plek van illusies, waar de mensen in de waan werden gelaten en voor de gek werden gehouden dat ze in het Oosten te werk zouden worden gesteld, net als in de werkkampen hier in Nederland. De nazi’s waren experts in het bieden van valse hoop, in liegen en bedriegen, in propaganda.
Veel mensen klampten zich vast aan de illusies en spraken zichzelf en hun geliefdes moed in, ze namen daarmee zichzelf en elkaar in bescherming.
Toch waren er ook mensen die in 1942 al precies wisten wat er gaande was.
Onlangs stuitte ik op twee krantjes van het verzet.
Slaet op den trommele was een verzetsblad dat vanaf april 1941 tot en met mei 1945 door de Bond van Jong-Liberalen in Utrecht werd uitgegeven in een oplage van 1000 tot 2000 stuks. In de editie van juli 1942 staat het volgende geschreven:
Ook de eerste treinen naar Polen zijn vertrokken. De toestand in de treinen tart alle beschrijving. In beestenwagens -zonder zitplaats, zonder stroo zelfs, zonder de mogelijkheid van eenige hygiene, zonder voedsel, zonder drinken, opeengepakt, moeten mannen, vrouwen en kinderen de reis aanvaarden.
Het is alsof de verslaggever er zelf bij was.
Hoe kan het dat hij of zij dit gezien heeft en wie zagen dat nog meer?
Ook een Haarlemse verzetskrant schrijft klip en klaar over wat er aan de hand is. In ‘Nederland Ontwaakt, leven is strijden’ van 24 juli 1942 staat dit geschreven:
Nu zijn reeds meer dan 3000 joden weggevoerd en bijna iedere nacht vertrekt er een trein met landgenoten naar het grote abattoir in Polen. Nederlands personeel en Nederlands materieel verlenen hierbij de behulpzame hand. Het ambtenarencorps, de politie, de arbeiders, zij allen tolereren tot onze schaamte en spijt deze massamoord en ze helpen een handje mee.
Juli 1942.
Het is verbijsterend te lezen dat er toen al mensen waren die het wisten, maar hun alarmerende berichten gingen niet ‘viral’ zoals dat nu zou heten. Waarom niet?
Na de oorlog zet de handvol overlevenden hun schouders eronder om iets van hun leven te gaan maken. Zo ook mijn grootmoeder en ouders. Er werd thuis niet of nauwelijks gesproken over de oorlog mede om ons geen pijn te doen, om de harde en gruwelijke waarheid bij ons weg te houden. Het was een vorm van bescherming, van zelfbescherming en van liefde.
Er werd verhullende taal gebruikt.
‘Weggekoomn’ zei mijn Drents-Groningse oma Bertha als het ging over haar moeder of haar zus. Weggekoomn. Een samenvoeging van weggegaan en nooit meer teruggekomen.
Het klonk altijd zacht en lief uit haar mond.
Ik blijf het moeilijk vinden om het woord ‘vermoord’ te gebruiken.
Toch is het van belang om in deze tijden van fakenews helder en duidelijk te zijn over wat er hier gebeurd is en niets meer te verhullen en te verzwijgen. En ook niet te accepteren dat er kinderen opgroeien die te weinig hebben geleerd over de tweede wereldoorlog en de Jodenvervolging.
Iedereen die opgroeit in Nederland moet leren over wat er hier gebeurd is.
Iedereen die in dit land woont, moet minstens één keer in zijn of haar leven hier geweest zijn en op een indringende wijze met de beladen geschiedenis van deze plek zijn geconfronteerd.
Vandaag staan we stil bij de gebeurtenissen van 15 juli 1942 en we zullen verhalen horen over en van een paar van de mensen die die dag op transport zijn gegaan.
We benoemen, vertellen, herdenken en zullen ze nooit vergeten.
Bertien Minco, 15 juli 2022