Afgelopen zondag, 13 oktober 2019, vond er een bijzondere bijeenkomst plaats in Herinneringscentrum Kamp Westerbork. In het bijzijn van zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen werd het boek Treinen op dood spoor gepresenteerd, een heruitgave van het indrukwekkende egodocument van Fred Schwarz waarin hij zijn gang langs Westerbork, Theresienstadt, Auschwitz-Birkenau en Meuselwitz beschrijft. Zijn toon is zo persoonlijk, zijn observaties zo gedetailleerd, dat het wel lijkt alsof je de brieven van een goede vriend zit te lezen.
Maar niet alleen de presentatie van het boek was een bijzondere gebeurtenis. Rolf en Madelon, de kinderen van Fred Schwarz, schonken het Herinneringscentrum een ontroerende verrijking voor de collectie: twee ringen die Fred in Westerbork maakte voor zijn vriendin Carry, die hij in het kamp leerde kennen. Beiden overleefden de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Ze trouwden, kregen twee kinderen, en elf klein- en achterkleinkinderen. Zij stonden op het podium om gezamenlijk, als een “familie von Trapp” (in de woorden van Madelon Schwarz) de laatste bladzijde te lezen van de memoires van hun grootvader.
Het was een van de meest indrukwekkende en ook feestelijke momenten sinds mijn aantreden als directeur op 1 juli. Mijn eerste honderd dagen als directeur van Herinneringscentrum Kamp Westerbork zijn voorbij: een periode van vele eerste indrukken, bijzondere gesprekken, en eerste gedachten over de koers van het Herinneringscentrum. Hoe borgen we al het goede dat hier door mijn voorganger Dirk Mulder is opgebouwd voor de toekomst? En hoe blijven we de verhalen in de toekomst op een aansprekende manier vertellen, ook voor jongere generaties? Hoe gaan we om met het voormalige kampterrein, het museum, en het kenniscentrum, en hoe leggen we hier verbindingen tussen? Hoe gaan we om met de gelaagdheid van de plek, met al die verhalen en gevoelens die hier een rol spelen? Want als er één les is die ik heb geleerd van de vele kennismakingsgesprekken van de laatste maanden dan is het wel deze: iedereen heeft zijn of haar “eigen” Westerbork.
De boekpresentatie van gisteren was daar een mooi voorbeeld van. En het verbeeldde tevens wat we in Westerbork willen gaan doen: een nog steviger verbinding leggen tussen de geschiedenis van het kampterrein (waar Fred en Carry Schwarz elkaar ontmoetten), het persoonlijke verhaal (dat Fred zo prachtig heeft opgeschreven), onze collectie (verrijkt met twee bijzondere ringen), en jongeren (de klein- en achterkleinkinderen).
Hoe kunnen we voor onze bezoekers een duidelijkere verbinding leggen tussen het kampterrein, het museum en het kenniscentrum? Hoe zorgen we ervoor dat zij die alleen het kampterrein bezoeken ook het verhaal van Fred en Carry Schwarz meekrijgen? We willen ze graag gaan verleiden om ook in het museum te komen, waar we niet alleen de grote geschiedenis van Westerbork vertellen, maar ook de vele persoonlijke verhalen. Vooral voor jongeren is het vaak moeilijk om zich de geschiedenis van het kamp voor te stellen, en juist voor hen maken we door die persoonlijke verhalen de geschiedenis minder abstract. Dankzij ons kenniscentrum hebben we al vele kampgevangenen, door foto’s en persoonlijke objecten, een gezicht gegeven: gezichten die de komende jaren in het museum meer zichtbaar zullen worden.
Daarbij zal de geschiedenis van het Durchgangslager centraal staan. Maar Westerbork heeft meer lagen: het is gebouwd als vluchtelingenkamp voor Joden en functioneerde als zodanig tot 1942, na de oorlog was het een interneringskamp voor NSB-ers en daarna was Westerbork twintig jaar lang een woonoord voor Molukkers: Schattenberg. De gelaagdheid van al die verhalen willen we borgen, ook in verhouding tot elkaar. Daar ligt een enorme uitdaging in deze tijd, waarin steeds vaker tegenstellingen in plaats van verbindingen wordt gezocht.
Zo ontstond er vorige week ruis, toen naar buiten werd gebracht dat we aan een ethische code werken om de waardigheid van de plek te borgen. Dat wil zeker niet zeggen dat we geen culturele activiteiten meer gaan ontwikkelen of activiteiten die in relatie staan tot de actualiteit. Wel zullen we daarin meer een verbinding met de geschiedenis van de plek zoeken. Als kunsthistoricus, schrijver, en museumvrouw ben ik me heel goed bewust van het belang van cultuur – juist op deze plek – en het zoeken naar goede manieren om aansluiting te vinden bij de actualiteit. Dat blijven we doen door onze vaste en tijdelijke tentoonstellingen, bijeenkomsten en educatieve activiteiten.
'Juist door op aansprekende manieren aansluiting te zoeken bij de actualiteit blijft het verleden levend en wordt de schrijnende herinnering van Westerbork niet alleen een verhaal van toen.', schreef Erik Wijnholds, hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden, in de krant van afgelopen zaterdag, (12 oktober 2019). Die woorden zijn me uit het hart gegrepen. 'Dat het af en toe schuurt en knettert is niet erg. Het leidt uiteindelijk tot een beter begrip voor elkaar en het heden en verleden.' Mooi gezegd! Ik zie er naar uit om daarover met iedereen die daartoe bereid is in dialoog te gaan.