Op welke leeftijd vertel je kinderen over de Holocaust? Binnen het onderwijs en de herinneringscentra in Nederland is de consensus daarover vrij algemeen: educatieve programma’s worden aangeboden vanaf groep 7, voor leerlingen vanaf circa tien jaar.
Op die leeftijd beschik je over het empathisch vermogen je in te leven in een ander, maar begrijp je ook het verschil tussen toen en nu, tussen jouw leven anno 2019 en de Tweede Wereldoorlog van 75 jaar geleden, en kun je voor jezelf invulling geven aan de betekenis van herdenken en herinneren.
Jonge kinderen
In het Herinneringscentrum ontvangen we veel kinderen die aanzienlijk jonger zijn dan 10 jaar. Voor een deel zijn dit kinderen van wie familieleden werden weggevoerd via kamp Westerbork en die opgroeien in een gezin waarin deze verhalen nog steeds een belangrijke rol spelen. Kinderen gaan mee naar herdenkingen en horen van hun (groot)ouders over hun familiegeschiedenis, op hun eigen niveau en naar wat het individuele kind emotioneel en cognitief aankan.
De tweede grote groep jonge kinderen die ons museum buiten schoolverband ontvangt, heeft deze persoonlijke verbinding met de geschiedenis van de plek niet. Jaarlijks worden we bezocht door duizenden gezinnen met (zeer) jonge kinderen, die op vakantie zijn in Drenthe.
Wat vertel je wel en wat niet?
Wat vertel je wel en wat vertel je niet aan vijf- of zesjarigen die meegenomen worden naar de plek waarvandaan meer dan 100.000 Joden en Sinti en Roma werden gedeporteerd? Die een museum bekijken waarin het verhaal wordt verteld van antisemitisme, vervolging en genocide? Hoe vertel je hen dat er een wereld bestaan heeft waarin dit alles mogelijk was?
Slechts af en toe ontvangen we van tevoren een mail waarin ouders vragen of het een goed idee is naar het Herinneringscentrum te komen met (zeer) jonge kinderen en welk programma voor hen het meest geschikt is. Veruit de meeste gezinnen kopen een kaartje bij de entree van het museum en bekijken ter plekke het aanbod. Dat aanbod is een blijvend punt van aandacht en discussie.
Veilig voelen
Voor jonge kinderen is het wezenlijk zich veilig te voelen, het vertrouwen te hebben dat volwassenen het verschil weten tussen goed en kwaad en dat het goede het kwaad overwint. De geschiedenis van kamp Westerbork toont precies het tegenovergestelde.
Kinderactiviteiten
Onze eerste keuze was het om voor kinderen een programma aan te bieden, waarin niet de specifieke geschiedenis van kamp Westerbork centraal stond. In kinderactiviteiten werd stilgestaan bij de werking van uitsluiting en vooroordelen, bij de betekenis van vrijheid om eigen keuzes te maken, en bij vooroorlogs Joods leven, cultuur en traditie. Activiteiten waarbij de educatief medewerker vaak voor een half lege zaal stond, terwijl gezinnen wel in grote getale deelnamen aan de openbare rondleidingen, bedoeld voor een algemeen (en volwassen) publiek.
Onderzoek wees uit dat onze kinderprogramma’s niet aansloten bij de wensen van het publiek. Omdat het grootste deel van onze gasten toerist is, is een bezoek vaak eenmalig en moet in dat ene dagdeel alles plaatsvinden: informatieoverdracht, kennis nemen van persoonlijke verhalen en van de historische plek van kamp Westerbork. Ouders willen daarbij museum én kampterrein als gezin - en dus samen - bezoeken en vooral samen geïnformeerd worden over de geschiedenis van kamp Westerbork.
Kinderen met een ster
Met jeugdboekenschrijfster Martine Letterie, die al eerder ‘Groeten van Leo, een kind in kamp Westerbork’ schreef, bogen wij ons over de (on)mogelijkheden persoonlijke verhalen van kinderen in kamp Westerbork toegankelijk te maken voor een jong publiek.
Zij verdiepte zich in de interviewcollectie met overlevenden die als jong kind in kamp Westerbork gevangen zaten. Op basis van deze herinneringen schreef ze een serie korte (voorlees)verhalen Kinderen met een ster, die met de Zilveren Griffel bekroond werd. Deze voorleesverhalen vormen nu het vertrekpunt van een gezinsroute over het terrein van kamp Westerbork.
Luisterpalen
In luisterpalen op verschillende plekken op het kampterrein kunnen kinderen met hun (groot)ouders luisteren naar de verhalen over en voor kinderen. Daarbij hoort een routeboekje met opdrachten voor kinderen om stil te staan bij wat ze gehoord hebben, met suggesties voor (groot)ouders om met kinderen in gesprek te gaan en met een extra informatie-laag voor volwassenen.
In de luisterpalen is gekozen voor die verhalen waarin volwassenen nog steeds een beschermende rol vervullen: Meneer Spiegelberg die ’s avonds voor het slapen gaan Bennie en de andere kinderen in de overvolle barak meeneemt op wereldreis. De kok die zijn dochter Ruth en haar vrienden iets lekkers geeft, in aanvulling op het karige eten. Juf die lesgeeft aan Klaartje en haar klasgenoten tot de kampschool steeds leger wordt. Sinterklaas die naar barak 66 komt en een cadeautje voor Leo meeneemt. Waargebeurde verhalen, die verteld worden op de plek waar ze zich hebben afgespeeld. Maar ook verhalen waarin nog enige ruimte is voor de veilige wereld van een kind. Terwijl voor oudere kinderen en (groot)ouders duidelijk is dat die schijnwereld van kamp Westerbork het voorportaal was van Auschwitz, Sobibor en Bergen-Belsen.
Wens blijft daarbij dat het kind op een later moment nogmaals naar het Herinneringscentrum komt – al dan niet in schoolverband – waarbij voortgebouwd kan worden op wat hij/zij als jong kind heeft gezien en ervaren.
Lees ook de column 'Pijnlijke reacties'
- Christel Tijenk, Hoofd Kenniscentrum