19 mei 1944: het zigeunertransport
dinsdag, 02 april 2019Op 16 mei 1944 kwam Settela met 577 andere Sinti, Roma en woonwagenbewoners in Westerbork terecht. Voor het uitbreken van de oorlog reisden ongeveer 4.500 Sinti en Roma met hun vioolorkesten en handelswaar door Nederland. In 1943 werden ze in grote woonwagenkampen geplaatst. Ze kregen een verbod om rond te trekken. Een deel van de Sinti en Roma ging uit angst voor deportatie in huizen wonen.
Op 14 mei 1944 verstuurde de Duitse bezetter een telegram aan verschillende Nederlandse politiekorpsen met de opdracht ‘[…] eener centrale aanhouding van alle in Nederland verblijvende personen die het kenmerk der zigeuners bezitten.’
In Westerbork werd duidelijk dat de Nederlandse politiediensten de term ‘zigeuner’ te breed hadden opgevat. Ongeveer 200 personen bleken geen Sinti of Roma, maar woonwagenbewoners. Zij werden kort na aankomst vrijgelaten. Ruim 50 Sinti en Roma hadden daarnaast een paspoort van een neutraal of geallieerd land. Ook zij mochten uit het kamp vertrekken. De overige bijna 250 Sinti en Roma kwamen in het strafgedeelte van Westerbork terecht. Drie dagen werden ze hier bewaakt door de Joodse Ordedienst (OD).
Het transport van 19 mei 1944 werd door kampgevangene Rudolf Breslauer op film vastgelegd, ook het moment kort voordat de deur van een van de wagons werd gesloten.
Op 22 mei 1944 kwamen de gedeporteerde Sinti en Roma in Auschwitz-Birkenau aan waar ze werden ondergebracht in een speciaal Zigeunerlager. Eind juli 1944 werd dit Zigeunerlager ontruimd. De Sinti en Roma die nog konden werken, werden overgebracht naar andere kampen. De achterblijvers werden vermoord.
Van de 245 uit kamp Westerbork weggevoerde Sinti en Roma overleefden slechts 31 de oorlog. Settela Steinbach werd begin augustus 1944 in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Bas Kortholt
onderzoeker Herinneringscentrum Kamp Westerbork