Onderduik

Ongeveer 25.000 Joodse Nederlanders hebben geprobeerd aan deportatie te ontkomen door onder te duiken. De beslissing onder te duiken was moeilijk. De SD en Nederlandse handlangers controleerden streng en joegen op Joden. Van de Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog in ons land onderdoken heeft waarschijnlijk tweederde de oorlog overleefd.

Voor de onderduik was over het algemeen veel geld nodig. Er waren vrijwel geen onderduikadressen beschikbaar waar onderduikgevers in staat en bereid waren de mensen geheel te onderhouden. Het vervoer was eveneens een groot probleem: auto’s waren er nauwelijks en reizen met het openbaar vervoer was door intensieve controles vrijwel onmogelijk.

De ondergedoken Joden kregen in de regel hulp van niet-Joodse Nederlanders. Organisaties als de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en studenten van het Utrechts Kinderencomité hielpen Joodse volwassenen en kinderen uit het openbare leven te verdwijnen. Dit was uitermate riskant. Het waren niet alleen zenuwslopende werkzaamheden, het risico van de doodstraf bij ontdekking was voortdurend aanwezig.

Kopgeld
Duizenden ondergedoken Joden zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog verraden.Vanaf 1943 ontvingen medewerkers van de Sicherheitsdienst (SD) een premie voor elke Jood die zou worden opgepakt. In Amsterdam pakte de Colonne Henneicke tussen maart en september 1943 ruim 8.000 Joden op. Voor elke opgepakte Jood kregen de leden minimaal 7,50 gulden ‘kopgeld’. In de herfst van 1944 waren de premies opgelopen tot 40 gulden per Jood. 

  • European Heritage Label
  • Unesco

Bezoek Kamp Westerbork

Klik hier voor meer informatie over vervoersmogelijkheden en de bereikbaarheid.
Logo van Herinneringscentrum Kamp Westerbork