Eén ding heb ik geleerd tijdens al het onderzoek dat ik heb gedaan naar de lotgevallen van de meer dan honderdduizend gedeporteerden: welke aantallen je ook hanteert, of het nu gaat om de mensen of de transporten, het is altijd te weerleggen. Want de veronderstelling dat de nazi’s ‘gründlich’, dus precies en nauwgezet alles registreerden, blijkt bij zoektochten in archieven niet op waarheid te berusten. Dus een zoektocht naar DE transportlijst levert een veelheid aan documenten op. Er zijn niet-alfabetische lijsten met doorgestreepte namen, vinkjes en streepjes in verschillende, aantekeningen en opmerkingen, nummers voor de namen. Maar er zijn ook keurige, alfabetisch opgemaakte lijsten met paginanummering, soms van hetzelfde transport als die onordelijke lijst. En niet alleen het uiterlijk van de lijsten verschilt, maar ook de aantallen gedeporteerden…
In de zomer van 1944 moest alle voor het kamp niet meer noodzakelijke administratie worden vernietigd. Gevangenen die op de administratie werkten hebben een klein deel kunnen redden, zelf een soort schaduwarchief met transportdata gemaakt, maar het meeste is verloren gegaan. Het Rode Kruis, dat na de oorlog werd belast met het onderzoek naar het lot van de gedeporteerden, krijgt daarvoor de beschikking over die gegevens, samen met wat er elders in het land werd gevonden. In 1947 verschijnt een eerste rapport over Auschwitz, in 1954 het laatste: een statistisch overzicht van transporten en de aantallen gedeporteerden, met keurige tabellen en grafieken over verdeling naar geslacht en leeftijd, hun overlevingskansen en uiteindelijk aantallen overlevenden. Een destijds zeer grondig onderzoek, dat nog steeds wordt gebruikt voor veel publicaties, maar dat sindsdien niet is herzien.
Al lezende in die rapporten kwam bij mij wel steeds de vraag naar boven, wat nu eigenlijk als transport werd bestempeld? Was er een minimum aan het aantal personen dat gedwongen naar het Oosten werd gebracht? Waren het alleen bestemmingen als Auschwitz, Sobibor, Theresienstadt en Bergen-Belsen die transport genoemd werden? Want vanuit Westerbork blijken ook gevangenen vervoerd naar bestemmingen als Vittel, Liebenau, Kreuzburg en mogelijk ook nog andere interneringskampen. Tussen oktober 1942 en februari 1945 zijn zo kleine groepjes Joden in speciale kampen in Duitsland ondergebracht. Het ging om mensen met een aantal specifieke nationaliteiten, die als ‘ruilmateriaal’ voor gevangen genomen Duitse soldaten moesten dienen. Mag een dergelijke onvrijwillige overbrenging naar een interneringskamp dan ook een transport worden genoemd? Als het antwoord daarop positief is, dan zijn er vanuit kamp Westerbork rond de 120 transporten vertrokken.
Op de vraag, hoeveel daarvan de bestemming van het treinbord hadden, valt gelukkig wel een eenduidig antwoord te geven. Want al is ook in Auschwitz heel veel administratie vernietigd, toch kon er vanuit de archieven een gedetailleerd overzicht worden gemaakt van de dagelijkse gang van zaken in dit kamp. En dus is het mogelijk om na te gaan wanneer er een transport van het RSHA (ReichsSicherheits Hauptamt) Holland binnenkwam. Holland dus: de naam Westerbork, al staat deze op het treinbord, werd in dit deel van de administratie van Auschwitz niet gebruikt. Maar op basis van de datum van binnenkomst valt te herleiden, dat 64 van deze transporten uit kamp Westerbork afkomstig waren. Het overgrote deel van deze transporten vond plaats tussen 15 juli 1942 en 23 februari 1943, allemaal met personenwagons, die tot november 1942 vanaf het voormalige stationnetje Hooghalen vertrokken. Met het kleinste transport werden ongeveer tweehonderd mensen gedeporteerd, met het grootste ruim 1700. Ook hier gebruik ik geen exacte aantallen, want er zitten verschillen tussen vertrek in aankomst – soms zijn er meer aangekomen dan vertrokken (en andersom). Hoeveel van hen dan dat treinbord met die retourverbinding naar Auschwitz hebben gezien, en zo de valse hoop kregen dat zij misschien ook met de trein terug zouden kunnen komen, dat durf ik al helemaal niet te zeggen. Want des te meer ik mij in de getallen en vooral de persoonlijke verhalen achter die getallen verdiep, des te meer realiseer ik mij hoeveel puzzelstukjes er nog op wachten om ontdekt te worden.…
- José Martin, onderzoeker Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Op zondag 13 september treedt het Herinneringscentrum Kamp Westerbork toe tot de Canon van Nederland. Vijf voorwerpen en locaties in het Herinneringscentrum en op het voormalig kampterrein krijgen een extra vermelding als ‘object van herinnering’: het treinbord Westerbork-Auschwitz-Westerbork, het Nationaal Monument Westerbork van Ralph Prins, de voormalige woning van de kampcommandant, barak 56 en de zogeheten ‘Westerbork-film’ uit 1944.